Dode dieren

Onder de dieren in het Bos zitten natuurlijk ook vleeseters. En er wordt dus gejaagd door de dieren. Het is altijd een beetje ‘hard’ als we daar mee geconfronteerd worden. Nu en dan zien we wel eens een vos met een prooi in zijn bek of een buizerd met een muis in de klauwen, en dat gaat wel. Maar als de vos de eekhoorn in het filmpje ‘Te snel‘ zou hebben gevangen, zou het natuurlijk minder leuk zijn om naar te kijken.

Maar dieren sterven soms ook een natuurlijke dood. Soms vinden we die dan in het Bos. Intact en vredig. Of soms opgaand in de natuur.

De Europese rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) hieronder bijvoorbeeld ziet er uit alsof het aan het slapen is. We hebben het dan ook mooi begraven in het Bos. Zelden dat je dit mooie diertje van dichtbij kunt aanschouwen.

Deze twee Europese mollen (Talpa europaea) zouden ook te slapen kunnen liggen maar vermits je de ogen nagenoeg niet kunt zien is het minder duidelijk. Hoe ze beiden gestorven zijn weten we niet maar ook zij werden aan het Bos teruggegeven.

Ten slotte vonden we deze vos (Vulpes vulpes) die al voor een groot deel terug opgegaan is in het Bos. Nieuw leven groeit al terug, letterlijk, vanuit de restanten van zijn lichaam. De natuur is duidelijk een ‘cirkel des levens’ en dat kan je in het Bos duidelijk zien.

Ontmoetingsplaats

Het leven in het Bos documenteren is dikwijls een werk van veel geduld. Sfeerbeelden kun je natuurlijk op elk moment nemen, maar veel planten, dieren of gebeurtenissen komen maar een korte tijd voor elk jaar : een bloeiende plant, jonge dieren, herfstkleuren… Dan heb je een paar weken of dagen om deze dingen te observeren. Voor weer andere dingen is het niet alleen de tijd maar vooral de plaats belangrijk: hoewel we veel sporen van grotere dieren in het Bos vinden is het dikwijls heel wat zoeken om bijvoorbeeld de wildcamera op een goede plaats te krijgen. Menige uren werden al doorgebracht aan het uitsorteren van video’s waar niets noemenswaardig op staat…

Maar deze week stond de camera op de juiste plaats op het juiste moment. Een ware ontmoetingsplaats van bewoners van het bos! In een tweetal nachten kwamen vossen, marters, bevers, reeën, ratten en muizen langs.

Kijk maar mee en bewonder !

Ontmoetingsplaats in het Bos

Grote Groene Sabelsprinkhaan

De grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima) is één van de tot nu toe zeven sprinkhaan soorten die we in het Bos zijn tegengekomen en één van de grotere. Van kop tot uiteinde van de vleugels kan het wel 6 cm lang worden. En daarbij komen nog de zeer lange voelsprieten die wel zo lang als het lichaam kunnen zijn. Hoewel de vleugels groot zijn is het niet de allerbeste vlieger. Na een grote sprong zweeft hij meer dan dat hij vliegt. Hij geraakt er wel een tiental meter ver mee.

Een vrouwelijke grote groene sabelsprinkhaan kijkt aandachtig toe

Het exemplaar hierboven is een vrouwtje, duidelijk te herkennen aan de legboor op het einde van het lichaam. De wat gebogen, sabelachtige vorm ervan ligt trouwens aan de basis van de naam van de soort. Met de legboor leggen ze de eitjes diep onder de grond op een veilige plaats. Hoe dat gebeurt zie je op de video hieronder. Het is een belangrijke bezigheid. Een gigantisch ‘dier’ met een camera in de hand kan haar duidelijk niet van haar taak afleiden…

Hoe een grote groene sabelsprinkhaan haar eitjes diep in de grond legt.

Damhert op bezoek

De wildcamera heeft vandaag een nieuwe bezoeker geregistreerd in het Bos : een damhert (Dama dama) ! En aan het onvertakte gewei te zien is het een jong mannetje. Het gewei is ook nog met huid bedekt. Dit zal het hert, door aan jonge bomen te schrapen, zelf verwijderen. Damherten komen van nature niet voor in België dus is het waarschijnlijk een ontsnapt dier.

Damherten zijn wat groter dan de reëen. Dit mannetje heeft ook een duidelijk andere vacht met de mooie witte stippen, maar dat is niet altijd zo. Soms zijn ze ook egaal grijs. In tegenstelling tot de ree hebben ze ook een staart.

Hopelijk blijft hij een tijdje in het bos rondhangen. We zijn benieuwd hoe vaak we hem zullen kunnen waarnemen.

De eerste foto van het damhert (Dama dama) op bezoek in het Bos. Het gewei is nog niet vertakt.
Zijn andere kant toont duidelijk z’n staart, wat ontbreekt bij de ree.

Spechtennestje

Niet ver van de houtberging staat een dode, afgekraakte berk waar dit jaar een koppel grote bonte spechten (Dendrocopus major) is komen broeden. Het nestje is door het mannetje uitgehouwen ergens in de winter, maar we hebben het pas ontdekt door het constante getjirp van de jongen. En het duurt niet lang om het aan en af vliegen van de ouders te ontdekken. Ze houden je echter goed in de gaten en vliegen pas naar het nest als je ver genoeg verwijderd bent.

In het begin kropen de ouders helemaal in het nest maar met het groter worden van de jongen bleven ze daarna buiten zitten en gaven zo het voedsel door. De video hieronder is een montage van de aan en afvliegende ouders die de jongen voederen. Zowel het mannetje als het vrouwtje doen dit. Het mannetje herken je aan de rode vlek achteraan op de kop. We zien achtereenvolgens het vrouwtje, het mannetje en nog twee keer het vrouwtje aanvliegen met eten. Duidelijk is ook het constante getjirp van de kleintjes te horen. De ouders zijn bijna heel de tijd in de weer. Dit houden ze een drie tot viertal weken vol.

Een weekje later kwamen de jongen soms al wat naar buiten piepen. Dat zie je op de foto hieronder. Je herkent de jongen aan de rode vlekt op het voorhoofd. Volwassen dieren hebben dit niet meer.

Eén van de jongen durft al eens naar buiten piepen.

De Hazelworm

Toen we voor het eerst een hazelworm (Anguis fragilis) in het bos aantroffen dachten we dat het een slang was. Helemaal niet vreemd natuurlijk, want hij ziet er ook zo uit. Maar de hazelworm behoort helemaal niet tot de slangen. Het is eigenlijk een hagedis zonder poten! Je kunt hem onderscheiden van de slangen doordat hij oogleden heeft en dus kan knipperen met z’n ogen.

Hazelwormen eten vooral slakken en wormen en je vindt ze dus dikwijls in lang gras waar ze goed kunnen schuilen en jagen. Ze worden ook erg oud. In het wild soms wel 30 jaar! Het duurt 4 tot 5 jaar voor ze volwassen zijn en bereiken en lengte van ongeveer 45 cm.

Hieronder zie je onze allereerste ontmoeting, in 2007, met de hazelworm. Het was een volwassen dier en veruit de grootste die we ooit tegenkwamen. Z’n kop zit hier verborgen in het gras.

Vervolgens een wat kleiner exemplaar uit 2011 op een paar grote handschoenen om de schaal weer te geven.

Vandaag tenslotte een heel klein jong tegengekomen, nog geen vinger lang maar een perfect kopietje van het volwassen dier.

Wespenspin

Spinnen. De meeste mensen moeten er niet veel van hebben. Is het hun acht poten, of hun manier van voortbewegen, of is het evolutionair. Hoe het ook zij, bij ons zijn spinnen natuurlijk niet gevaarlijk. En meestal denk je er niet aan om ze te fotograferen. Ze zijn bruin of grijs of zwart met meer of minder haar. Toch bestaan er ook kleurrijke exemplaren. Vandaag bijvoorbeeld de Wespenspin of Tijgerspin (Argiope bruennichi) gespot in het bos. De oorsprong van de namen is duidelijk als je de kleuren en de tekening op het lijf ziet.

Het exemplaar hier is een vrouwtje. Zoals nogal eens voorkomt bij spinnen is het mannetjes veel kleiner en onopvallend en leeft het ook niet lang. De soort komt uit Zuid-Europa en is zich pas sinds de jaren tachtig in België komen vestigen.

Een vrouwelijk exemplaar van de Wespenspin of Tijgerspin (Argiope bruennichi)