Wildcamera’s

De meeste beelden van de reeën, vossen, bevers, hazen, eekhoorns en andere grotere dieren in het bos komen van de wildcamera’s. Prachtige apparaten die dag en nacht de omgeving in de gaten houden en bij de minste beweging een foto of filmpje nemen. Ze zijn soms geduldiger dan de menselijke waarnemer en kunnen dagen na elkaar op post blijven. Tot de batterijen leeg zijn of de geheugenkaart vol. Met hun infrarood licht kunnen ze ook goed in het donker kijken, cruciaal om bijvoorbeeld de bever aan het werk te zien. Ook reeën en vossen zijn ’s nachts soms bijzonder actief. Verder maken ze geen geluid en ruiken nagenoeg niet. Dat is belangrijk voor bv reeën die heel goed kunnen horen en bijzonder goed ruiken. Een mens wordt door hen veel sneller gehoord of geroken dan gezien.

Een wildcamera klaar om voorbij komende bosbewoners vast te leggen

Maar het is niet altijd eenvoudig om goede beelden te maken. Vooreerst is er de plaats natuurlijk. De camera kijkt steeds naar hetzelfde punt en rekend er dus op dat het dier net in zijn gezichtsveld voorbij komt. De juiste plaats kiezen is dus belangrijk. Sporen zijn een goed hulpmiddel om plaatsen uit te kiezen. Reeën bevoorbeeld lopen veelal langs dezelfde paden, wissels genoemd, en als er sporen te zien zijn is er dus veel kans dat er nog reeën zullen langskomen.

Maar naast de plaats moet ook de orientatie van de camera goed zijn. De nieuwe generatie camera’s hebben een beeldschermpje waar je kunt nagaan wat de camera ziet. Dat helpt natuurlijk enorm met het juist richten van het apparaat. Bij de oudere toestellen was dat vooral ‘op het zicht’ en dan zag je pas na een week of zo dat de camera net iets te hoog of te veel naar links stond zodat de foto wel genomen werd maar het object net aan de rand of buiten de foto stond.

Verder reageert de camera op beweging. Goed indien er een dier langs komt. Maar ook bewegende bomen of bladeren kunnen de trigger zijn en ook daar zijn menige uren aan besteed om foto na foto te bekijken en te constateren dat het gewoon een winderige dag was. Modernere toestellen zijn ook daar sterk in geevolueerd. Nu wordt beweging van muisjes vanop een paar meter waargenomen zonder te veel getriggerd te worden door de bewegende bladeren daarrond.

Maar zoals bij menselijke fotografie loont het om honderden foto’s of video’s te bekijken om er hier en daar een prachtig exemplaar in te ontdekken.

Dierenmaten

Het komt regelmatig voor dat de plaats waar we de wildcamera opstellen in een paar dagen tijd door een variëteit aan dieren wordt bezocht. Van muisjes en ratten over een landende vogel tot een ree of bever. Deze week hadden we een aangename en verrassende combinatie op ‘film’. Zowel een jong reetje als een vos en zelfs een buizerd kwam de plaats bezoeken in vol daglicht. En vermits ze op een bepaald moment op quasi exact de zelfde plaats stonden was dit een ideale gelegenheid om eens de grootte van die drie dieren te vergelijken. Hieronder het resultaat.

De grootte van een vos, een buizerd en een reetje

Wat ons alvast opviel is de grootte van de buizerd. Als we ze soms tussen de bomen door zien vliegen valt hun gigantische spanwijdte direct op, maar hier zien we dat een staande buizerd de hoogte van een vos bereikt ! Het reetje steekt er natuurlijk nog een stuk bovenuit. Dit exemplaar is een jong van dit jaar en is naar schatting een viertal maanden oud. Leuk om ze eens ‘virtueel’ naast elkaar te zien.

De Uilenkast

De bosuilen kast met een jong dat naar buiten piept

In het Bos hangt sinds vele jaren een bosuilen kast. We proberen ieder jaar na te kijken of er gebroed wordt. Moeder en jongen worden als het kan ook opgemeten en geringd in een algemeen project voor de opvolging van de soort.

Hieronder een lijst van wat we de opgelopen jaren vonden (de grootte is de vleugellengte) :

2009Wijfje op 2 eieren Wijfje 458g, 274 mm
2010Wijfje met 1 jong. Wijfje 482g, 275mm, > 2 jaar
Jong 216g, 80 mm
2011geen nest
2012Wijfje met 2 jongen.Wijfje (zelfde als 2010!) 446g, 273 mm
Jong 270 g, 103 mm
Jong 276g, 119 mm
2013geen nest
20142 eieren maar nest verlaten
20153 slechte eieren
20164 jongenWijfje reeds uitgevlogen
Jong 128 mm
Jong 126 mm
Jong 122 mm
Jong 80 mm
2017Wijfje met 2 jongenWijfje 484g, 282 mm
Jong 215g, 45 mm
Jong 243g, 60 mm
20184 eieren maar nest verlaten
2019Wijfje, mannetje en 4 eieren

4 jongen uitgekomen
Wijfje 580g, 285 mm, >3 jaar.
Mannetje 422g, 276 mm, >1 jaar
Jong 310g, 157 mm
Jong 325g, 138 mm
Jong 325g, 152 mm
Jong 385g, 160 mm
2020niet nagekeken
2021Wijfje met 1 jong
1 gebroken ei en 1 dood jong
Wijfje 277 mm
Jong 130g, 60 mm

Zoals je ziet zijn al heel wat jonge bosuiltjes opgegroeid in onze kast en hopelijk is dat in de toekomst nog zo. Hetzelfde wijfje komt zelfs soms terug om er opnieuw te broeden, zoals in 2010 en 2012.

Stilletjesaan gaan we de kast wel moeten vervangen. Doordat de boom waar hij aanhangt intussen al een stuk gegroeid is, begint de kast al wat uiteen te kraken.

Nog een zeldzame gast

Na de keizersmantel twee jaar geleden hebben we deze zomer terug een eerder zeldzame dagvlinder op bezoek : de grote weerschijnvlinder (Apatira iris). Een toevallige waarneming want ze fladderde vrij hoog in de kruin van een hazelaar. Gelukkig was de camera binnen handbereik. Na een paar keer proberen en een grote zoom toch vrij goed kunnen vastleggen.

Een grote weerschijnvlinder in de kruin van een hazelaar (foto iets verscherpt in postproductie)

Het gaat hier om een vrouwtje. De mannetjes zijn vooral gekend om hun ‘iriserende’ vleugels : afhankelijk van de hoek waarop je naar de vleugels kijkt verandert de kleur van bruin naar prachtig blauw. De vrouwtjes hebben dit echter niet.

De grote weerschijnvlinder vliegt vooral in juni en juli en kan ook nog in augustus te zien zijn. Maar zoals gezegd zul je ze niet vaak tegenkomen. In België worden jaarlijks een paar honderd exemplaren waargenomen (bron: waarnemingen.be). Zeldzaam dus als je dit vergelijkt met de dagpauwoog bijvoorbeeld die enkele tienduizenden keren waargenomen wordt per jaar.

Fijn dus dat ze even langskwam in het bos en dat we er een kiekje hebben kunnen van maken.

De buizerd en de uil

We proberen dit jaar de uilenkast wat te volgen met de wildcamera. We weten dat er dit jaar terug een jong is, dus dat is al heel goed nieuws. We hebben dit eerder al geprobeerd maar het was moeilijk om een goede plaats voor de camera te vinden. Zowel het gezichtsveld moet goed zijn en de afstand voor zowel bewegingsdetectie als camera beeld. Dit jaar is het gelukt en hebben we mooie beelden kunnen nemen van moeder en vader uil die het jong komen voeden.

Vandaag echter een heel uniek moment kunnen vastleggen. Er kwam namelijk een buizerd op de uilenkast zitten ! Even rusten, of toch nieuwsgierig naar meer? Dat kon één van de ouders zeker niet apprecieren. De buizerd zit amper neer of hij/zij komt in volle vaart met uitgestoken klauwen op hem afgestormd. De buizerd geraakt nog net op tijd weg…

De buizerd en de uil

Vermits het dag is zijn de uilen normaal aan het rusten. Wanneer het jong klein is blijft de moeder alleszins in het kast, maar wanneer het jong flink gegroeid is verlaat ze de kast maar blijft ze wel nog ’s nachts voederen. Blijkbaar houdt ze dus ook tijdens de dag de kast goed in de gaten en is er van ‘slapen’ niet veel sprake. Zoals bij de meeste dieren (en mensen…) gaan de ouders tot het uiterste om hun nakomelingen te beschermen.

De Iep of Olm

De iep (Ulmus) ook wel olm genoemd naar zijn latijnse naam komt van nature niet in het Bos voor. Dat is ook niet verwonderlijk. De fameuze ‘iepenziekte’ heeft zowat de hele europese populatie uitgeroeid. Ze wordt veroorzaakt door een schimmel die verspreid wordt door een kever. Er zijn hele programma’s ontwikkeld om de ziekte te bestrijden maar het allergrootste deel van de populatie is er wel aan bezweken. Tegelijkertijd zijn er ook ook veel kweekprogramma’s opgezet om resistentere exemplaren op te kweken.

In december 2009 hebben we in het Bos, uit dit programma, twee fladderiepen geplant (Ulmus laevis). Elf jaar laten doen deze bomen het heel goed. Ze zijn intussen oud genoeg om zelf al terug te bloeien. Hun omtrek op 1.5 m is intussen al een stuk boven de 50 cm. De boom voelt zich wel thuis in het Bos. Het kan heel goed tegen periodes van hoge waterstand, wat in ons ‘broekbos’ wel voorkomt.

De olm in zaad

Hopelijk kunnen ze verder groeien tot volwaardige volwassen exemplaren en zich misschien zelfs voortplanten en zo bijdragen tot de heropbouw van de iepenpopulatie in de wereld.

De olm heeft een typisch asymmetrische bladvoet, waar het steeltje aan het blad zit.

Boskers

In het Bos, niet ver van de beverburcht, staat een prachtige boskers (Prunus avium, ook wel ‘zoete kers’). Het is eigenlijk een ‘stoof’ : het onderste deel van een boom dat blijven staan is wanneer de boom zelf is afgezaagd of afgebroken en waaruit nieuwe takken zijn opgeschoten. Deze stoof is al vrij oud, vermits de ’takken’ intussen al echte bomen op zich zijn geworden. De combinatie van de gekerfde stammen, de met mos beklede, ruwe basis en simpelweg zijn omvang maakt hem een prachtig zicht in het Bos.

Boskers stoof met 4 stammen.

Daarenboven komt nog dat de boskers een mooie, overvloedige, witte bloei heeft in de lente wanneer veel bomen nog niet of nog maar net in blad staan. Dan valt hij zeer duidelijk op, zeker vanuit de lucht.

Bloeiende boskers vanuit de lucht.

Een tweede stoof, wat verder op, met twee stammen is vorig jaar helaas opengespleten maar nieuwere, kleinere exemplaren zijn zijn plaats al terug aan het overnemen om dit grote exemplaar te vervoegen.

Intussen genieten we elke keer we deze majestueuze boom passeren van zijn pracht.

Opnieuw een klein uiltje

Het is terug midden april en dat betekent dat er weer een spannend moment aankomt in het Bos : het bezoeken van de uilenkast. Zoals eerder beschreven kijken we dan of er een bosuil er zijn nest heeft gemaakt.

Dit jaar vinden we er een heel klein kuikentje, maar ook een gebroken eitje en een dood kuikentje. Het lijkt er op dat maar 1 van de drie het gehaald heeft. Mogelijks is er iets met vader uil gebeurd ? Die brengt normaal het voedsel aan en als dat niet meer gebeurt moet de moeder zelf het nest verlaten om dat te doen en kan dus niet meer verder broeden. Maar zeker zijn we daar niet van.

Zoals gewoonlijk ringen en wegen we moeder en kuiken en mogen ze poseren voor de foto.

Moeder Uil kijkt weer geduldig toe.
Het piepklein uilenjong.

Op de snavel van het kuikentje zie je ook nog de zogenaamde ‘eitand’. Daarmee werkt het zich na het broeden uit het ei. Na een paar dagen valt die ’tand’ af.

De ‘eitand’ op de snavel van het kuikentje.

We hopen alvast dat het een stevige uil wordt. En als het een vrouwtje zou zijn (want dat kun je bij kuikentjes nog niet zien) mag het altijd onze kast gebruiken om te komen broeden…

Dag Jonge Reebok

Zowel tijdens een wandeling in het bos als bij het nakijken van de filmpjes van de wildcamera is het altijd een plezier om de reeën, hoe vluchtig ook, waar te nemen. Maar soms lijken de reeën ons ook eens te bekijken. Hier zie je een jonge reebok die, door de lens van de camera, ons eens goed in het oog houdt ! En hij steekt nog zijn tong uit ook…

Merk op dat zijn gewei hier nog volledig begroeid is met huid en haar. Dat zal binnenkort afsterven en hij zal er zich van ontdoen door met zijn gewei aan jonge boompjes te krabben.

Een nieuwsgierige jonge reebok kijkt ons toe door de lens van de camera.

Dode dieren

Onder de dieren in het Bos zitten natuurlijk ook vleeseters. En er wordt dus gejaagd door de dieren. Het is altijd een beetje ‘hard’ als we daar mee geconfronteerd worden. Nu en dan zien we wel eens een vos met een prooi in zijn bek of een buizerd met een muis in de klauwen, en dat gaat wel. Maar als de vos de eekhoorn in het filmpje ‘Te snel‘ zou hebben gevangen, zou het natuurlijk minder leuk zijn om naar te kijken.

Maar dieren sterven soms ook een natuurlijke dood. Soms vinden we die dan in het Bos. Intact en vredig. Of soms opgaand in de natuur.

De Europese rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) hieronder bijvoorbeeld ziet er uit alsof het aan het slapen is. We hebben het dan ook mooi begraven in het Bos. Zelden dat je dit mooie diertje van dichtbij kunt aanschouwen.

Deze twee Europese mollen (Talpa europaea) zouden ook te slapen kunnen liggen maar vermits je de ogen nagenoeg niet kunt zien is het minder duidelijk. Hoe ze beiden gestorven zijn weten we niet maar ook zij werden aan het Bos teruggegeven.

Ten slotte vonden we deze vos (Vulpes vulpes) die al voor een groot deel terug opgegaan is in het Bos. Nieuw leven groeit al terug, letterlijk, vanuit de restanten van zijn lichaam. De natuur is duidelijk een ‘cirkel des levens’ en dat kan je in het Bos duidelijk zien.