Dagpauwoog

Veel mensen kennen deze mooie dagvlinder wel. De felle ‘ogen’ op de vleugels zie je van ver. Ze worden gebruikt om mogelijke belagers af te schrikken. Als de vleugels open zijn lijken de vier vlekken op de ogen van een groot dier.
Deze vlinders overwinteren als vlinder en daarom zie je ze vrij vroeg op het jaar al rond fladderen.

De bontgekleurde Dagpauwoog (Aglais io). Dit exemplaar mist een stukje van zijn linker achtervleugel.
Vanuit deze hoek herken je goed een ‘gezicht’ in de vleugeltekening.

In tegenstelling tot de kleurige vlinder ziet de rups er een stuk minder aantrekkelijk uit. Gitzwart met witte stipjes en stekels over het hele lichaam. Je vindt ze vooral terug op de grote brandnetel, hun favoriete voer. Daar hebben ze niet veel concurrentie vanwege de brandharen van de netel. Ze kunnen enorm veel eten en doen dat dan ook dikwijls dag en nacht.

De gitzwarte, stekelige rups van de Dagpauwoog.


Wat een metamorphose van zo’n zwart stekelig diertje naar een bont gekleurde sierlijke vlinder.